Kinhost dot Org
Blog-NL

Veeg je voeten af ​​voordat je binnenkomt

Ik heet jullie graag welkom als gasten in mijn hoofd. Wees alsjeblieft beleefd en veeg voordat je binnenkomt je voeten, zodat er geen ijs en modder mijn huis binnenkomt.

Ik ben erg blij iedereen te ontmoeten. Jullie allemaal. Hier, laat me je de hand schudden. Laat me je jas aannemen. De badkamer is in de hal de eerste deur links. Wil iemand iets te eten of te drinken? Ik ben zo blij dat je de tijd hebt genomen om me te komen bezoeken. Het kan hier eenzaam zijn, met maar ongeveer zeventig man, dus het is verfrissend dat jullie allemaal langskomen. Ga toch zitten, ik heb er zo naar uitgekeken om tijd met je door te brengen en met je te praten.

Weet je hoe iedereen zich op zijn best gedraagt ​​als ze gasten hebben? Nou, als je op bezoek komt, is het eigenlijk niet anders. Gasten zijn beleefd en gedragen zich goed, en jij toont ze gastvrijheid, en biedt ze iets te eten of iets te drinken aan. Zelfs als je een nieuwe huisgenoot of kamergenoot hebt, zul je je nog een hele tijd nadat ze zijn ingetrokken je op je best gedragen. Je begint je niet te misdragen zodra ze bij je komen wonen, door alleen maar in je ondergoed te blijven zitten, scheten te laten en te boeren, terwijl je ongeschoren en ongedouched bent, toch?

Maar mijn hoofdgenoten zijn uiteraard geen nieuwe huisgenoten. Ik bedoel, ze begonnen met ‘intrekken’ toen ik een heel jong kind was, tussen de 3 en 7 jaar oud. Maar toen zijn ze wel een beetje naar binnen geslopen. Ze speelden verschillende rollen in mijn leven: ze verstopten zich in mijn mentale kasten, droegen maskers om op mij te lijken als iemand aanbelde, en redden me verschillende keren zonder dat ik het doorhad. Misschien repareerden ze, net als de elfen en de schoenmaker, soms mijn schoenen of gaven ze me mooie kleren om aan te trekken – misschien werd het huis plotseling schoongemaakt als ik niet keek. Soms waren ze zo goed in het voor elkaar krijgen in het ‘ik zijn’, dat ze zelfs mij voor de gek hielden. Er waren veel hints, sommige duidelijk, sommige verborgen, maar het was gemakkelijker om de hints over het hoofd te zien dan om mezelf en mijn kijk op de werkelijkheid in twijfel te trekken en uit mijn comfort zone te stappen.

Maar toen ik 15 werd, veranderde alles! Ik begon deze stiekeme bewoners op te merken, naar hun namen te vragen, zag hun gezichten en luisterde naar hun stemmen. Ik dacht dat ik ze ergens anders vandaan haalde. Alsof hun stemmen in mijn hoofd het resultaat waren van een spirituele antenne die verre radiostemmen oppikte. Het duurde ongeveer een jaar voordat het doordrong dat deze mensen, deze interne stemmen en gezichten, in mij zaten en we verbonden zijn – het waren huisgenoten (of ‘hoofdgenoten’) in mijn mentale huis – en ze gingen nergens heen. Ik, in ieder geval een zekere vorm van 'ik', nam het besluit om met hen om te gaan. Het is alsof we besloten hebben om helemaal opnieuw te beginnen, beginnend met 'Hallo, mijn naam is ___. Wil je alsjeblieft je voeten vegen als je binnenkomt.’ Wat begon met slechts twee of drie mensen in mijn hoofd die het met elkaar eens waren, groeide uit tot een volwaardig welkomstcomité die steeds meer interne entiteiten uitnodigde om zichzelf te laten zien, verwelkomd te worden, en opgenomen in de kudde. Op 17-jarige leeftijd hadden we 16 entiteiten geïdentificeerd, bijna iedereen van degenen die als een van de eerste opdoken stemde ermee in om deel te nemen aan het welkomstcomité. Toen werden het er 24. Met de tijd nam het aantal hoofgenoten toe. Ons mentale appartement werd een gemeenschap. Sommige van onze regels waren expliciet en we voerden een verscheidenheid aan disciplinaire maatregelen, rond-de-tafelgesprekken, verkiezingen uit en stemden voor beslissingen, en andere soortgelijke dingen. We creëerden een aangepaste democratie in ons eigen hoofd. We nodigden iedereen die kon uit om deel te nemen aan ons bestuur, om deel uit te maken van ons door vrijwilligers gerunde welkomstcomité. Toen degenen in de schaduw zagen dat we veilig waren en ze zich er klaar voor voelden, voegden ze zich bij ons.

Na dat alles besloten we uiteindelijk om rond te kijken en door de modder in ons hoofd te gaan graven, en ontdekten we subsystemen en meer entiteiten totdat we met ongeveer 73 man waren, inclusief fragmenten. We hebben al dit werk gedaan met heel weinig hulp van een psycholoog. Het grootste deel van ons werk bestond uit boeken over zelfhulp en over het herstellen van misbruikt zijn, en het bedenken van onze eigen hulpmiddelen, kaarten, patronen, regels, systemen en bestuur, zonder enige externe hulp. Er zijn nog steeds een paar entiteiten die zo begraven en zo gekwetst en beschadigd zijn dat we besloten dat het meer kwaad dan goed zou doen om hen uit te dagen om mede bewust te worden. Ze vertellen ons hun mening niet en schuiven de verantwoordelijkheid van hun acties ook niet op ons af. Dus koesteren we ze gewoon waar ze zijn en zijn we er klaar voor als ze ooit van gedachten veranderen en besluiten om deel te nemen aan ons leven. We weten dat ze de ergste dingen die we hebben meegemaakt en zijn ‘vergeten’ bij zich dragen. En het is onze weloverwogen beslissing om als een functionele entiteit te leven en door te gaan zonder dat ze daaraan moeten deelnemen en zonder dat we ons 100% van onze kindertijd kunnen herinneren. [ Toevoeging: benoem dat dit de afgelopen tien jaar veranderd is – daarover meer in Rescue Missions New (Engels - ‘Reddingsmissies’).]

De reis naar functioneel worden was niet alleen maar rozengeur en maneschijn; we hebben onderweg veel fouten gemaakt, veel paden bewandeld die tijd en middelen hebben verspild, en veel uitdagende dingen ontdekt terwijl we 'aan ons hoofd werkten'. In het kader van het een verenigd front, willen wij jou het neusje van de zalm van onze ervaring bieden, zodat je het zo snel mogelijk kan gebruiken

Velen van ons, meervoudigen, hebben een zelfbeeld gecreëerd voor onszelf waarin we gebroken zijn, mishandeld, hulpeloos, kinderachtig, een beeld van getriggerde blijheid, en van een wanhopige behoefte te hebben om gered te worden.

Ik zeg niet dat dit allemaal onwaar is. Maar het beeld dat we van onszelf hebben draagt in grote mate bij aan hoe waar deze dingen zijn. We brengen onszelf in gevaar. We staan ​​onszelf toe gebroken te blijven. We hebben het volste recht om het label van misbruikt zijn te claimen, of van een slachtoffer zijn, of van gebroken zijn, maar tot hoever werkt dat label nou echt in ons voordeel? Je bent waarschijnlijk fysiek een volwassene. Je zult nooit iets kunnen doen om uit te wissen wat je in het verleden is overkomen. Het is aan jou de keus is of je met die ervaringen wilt leven als een enorme en overweldigende last, of dat je de last wilt achterlaten en door wilt gaan met de rest van je leven.

Ik vroeg je om je voeten te vegen bij binnenkomst. Ik hoef de modder, die bestaat uit de vieze en nare dingen die je hebt meegemaakt, niet als je mijn huis binnenkomt. En je hebt het in jouw huis ook niet nodig. Ben je door de modder en het ijs gelopen? Ja. Moet je het naar het heden brengen, je geest in, je mentale huis in, om de boel te verpesten en dus meer hebt om schoon te maken? Nee. Absoluut niet. Doe jezelf een plezier en vraag iedereen om ook hun voeten te vegen voordat ze bij jou thuis komen. Onze ervaringen uit het verleden mogen geen excuus zijn voor het beledigen van anderen, inclusief degenen in ons eigen hoofd.